Donderdag 13 december: wederom een stralende dag en we
rijden een mooie route naar Marahau, aan de rand van het Abel Tasman National
Park. We boeken onze watertaxi voor de volgende dag -oplettendheid van
Marjolein zorgt ervoor dat we niet te veel betalen - en maken een
avondwandelingetje over het ruim 800 meter brede strand, morgenochtend is er
geen enkele meter meer van over. Het verschil tussen eb en vloed is hier een
dikke vijf meter (hoog). De camping voelt 's avonds erg huiselijk aan. Veel
Nederlandse backpackers zijn hier neergestreken en met name het Brabantse
accent voert -in ieder geval qua volume- de boventoon.
Ochtends staan we om half negen bepakt en bezakt klaar om
met z'n vijven een flink stuk van de befaamde Abel Tasman coastal track te lopen.
Het zou een bijzondere dag worden. Nog aan land stappen we in onze watertaxi
die op de trailer achter een tractor hangt en na een kort ritje vervolgens
achterwaarts de zee in rijdt waarna de watertaxi los gekoppeld wordt van de
trailer. Het is een grappig gezicht. Eenmaal op het water is onze eerste halte
de Split apple rock; een meer
toepasselijke naam had men niet kunnen kiezen. Daarna zien we een aantal blauwe
pinguïns zwemmen en daarna is het door naar de bont zeehonden (fur seals) kolonie
die op een rots net voor de kust nestelt. Het is de maand waarin de puppies
geboren worden en we zien van dichtbij een aantal schattige kleintjes over de
rotsen hobbelen. Een aandoenlijk gezicht! En dan verder richting ons beginpunt
van de wandeling. De gids vraagt een keer of vier of we zeker weten dat we er
hier uitgezet willen worden en of we de 15 kilometer omhoog en omlaag wel
aandurven met onze kids. Wij hebben
er vertrouwen in. De wandeling is prachtig.
We lopen over de kliffen langs de zee en hebben af en toe een geweldig uitzicht over de kleine baaitjes onder ons. Het zand is hier erg ijzerrijk en heeft door de corrosie een heel mooie goudachtige kleur. Julie en Rein lopen met schijnbaar gemak op en af, want men had er bij het boekingskantoortje niet bij vermeld dat er behoorlijk wat venijnige klimpartijtjes in de route zaten. Hidde zit ondertussen prinsheerlijk bij papa in de rugzak en praat gezellig mee met de rest.
Met een kleine
lunchpauze van een half uur zijn we na vijf uur wandelen op de plaats van bestemming.
Een half uur voor onze afspraak met de watertaxi om ons weer op te pikken.
Triomfantelijk groeten we een aantal anderen die ook op de boot zaten. "We
hebben een nieuw record!" zingen Julie en Rein op een zelfbedachte
melodie. Ook de terugweg heeft nog
natuur spektakel in petto. Net van het strand af zien we een heel aantal dolfijnen
vlak langs de boot zwemmen. De dieren lijken een beetje de rode draad van onze
vakantie te worden. Ze springen uit het water en zwemmen vlak langs het
rubberbootje. Prachtig! Dit keer nemen we allemaal de tijd om ze goed te
bekijken en laten we het fotograferen een beetje voor wat het is. Als we even
later een grote mannetjes zeehond nog een flinke inktvis zien verslinden, kan
de dag echt niet meer kapot. Eenmaal terug gaan de schoenen uit, maar bij de
kinderen is de pap nog lang niet op: ze spelen honderduit in de speeltuin. De
beentjes van Marjolein en Geert gaan echter lekker omhoog en met een
welverdiend koud biertje in de hand zien we vooral toe.
15 december stappen we weer in de auto voor een ritje naar
Nelson Lakes National Park, een ruig gebied dat rond twee grote bergmeren ligt.
We vinden een kleine natuurcamping aan de rand van het kleinste van de twee;
Lake Rotoiti. 's Middags amuseren we ons met een tochtje per kajak op het meer.
Julie en Rein peddelen zelf, ieder in hun eigen kajak, een eindje weg terwijl
Hidde prinsheerlijk in het midden van de canadees
met papa en mama zit. 's Avonds merken we dat we niet de enige gasten op de
camping zijn. Naast wijzelf en vijf andere kampeerders hebben we het genoegen
ook een paar miljoen sandflies op
bezoek te hebben. Overdag valt het nog enigszins mee, maar naar de avond toe
vallen ze je echt aan. Ondanks de lekkere avondtemperatuur is het onmogelijk om
buiten te blijven zitten.
Het lekkere weer houdt ook de volgende dag aan en na een
ochtendwandelingetje besluiten we ook het grotere meer, Lake Rotorua, aan te
doen. We laten de dag aan de oever rustig voorbij kabbelen en maken een duik in
het frisse water.
17 december lijkt het weer te veranderen. We staan op met
een blauwe lucht, maar naarmate de dag vordert en we steeds meer westwaarts
naar de kust toe rijden wordt het donkerder en tegen tweeën regent het
behoorlijk. Het eerste stuk richting Westport gaat door het dal van de Buller
rivier. We maken een korte stop bij 'de langste swingbridge van Nieuw-Zeeland'
over de Buller rivier, maken een kleine wandeling en reizen dan verder. Een
mooie tocht langs hoge bergen. Je ziet wel regelmatig kale hellingen. De
bosbouw heeft in heel Nieuw Zeeland aardig wat mensen rijk gemaakt maar we zien
ook de keerzijde. In het Te Papamuseum lazen we een aantal dagen terug dat rond
de jaren vijftig van de vorige eeuw 85% van het land ontbost was. Vandaag de dag is dat nog zo'n 75%. Veel vegetatie is
dus nog relatief jong.
Na het doen van de boodschappen en een lunch trekken we
stoer de regenjassen aan en onder het mom, we zijn niet van suiker, lopen we
een mooie tocht vanaf de vuurtoren van Cape Foulwind over de kliffen naar wederom
een zeehondenkolonie. Die ziet er heel aardig uit, maar we merken dat we in het
Abel Tasman National Parc behoorlijk verwend zijn want erg onder de indruk zijn
we niet vandaag van de zeehonden met wederom hun kleintjes. Maar dat kan natuurlijk ook aan de regen
liggen die steeds heviger de lucht uit komt vallen.
Ook de volgende dag worden we wakker in een kleine wereld.
Motregen en mist wisselen elkaar af. De "spectacular views" langs de westkust
naar het zuiden zullen grotendeels in nevelen gehuld blijven. Maar de Pancake Rocks zijn een indrukwekkend
natuurfenomeen en zeker de moeite van het stoppen waard. Julie, Hidde en Rein
vinden datzelfde van de stop bij de MacDonalds
op de middag, niet zozeer vanwege de culinaire kwaliteiten maar wel omdat er
zo'n leuke speeltuin bij is. In de namiddag stoppen we bij Shantytown, een
klein openluchtmuseum dat een dorpje tijdens de goudkoorts een honderdvijftig
jaar geleden voorstelt. Het is erg leuk gedaan en geeft een beeld van het ruige
leven toen. Het ritje met de stoomtrein en het zelf mogen zeven van goud maakt
het helemaal af. Omdat het weer behoorlijk wisselvallig lijkt te worden de
komende week besluiten we in een keer door te rijden naar de Frans Jozef
Gletsjer zodat we een beetje kunnen timen dat we de gletsjer opgaan met mooi
weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten