Zo lig je 's middags nog heerlijk tot aan het avondzonnetje
te genieten van het mooie weer op het strand en zie je de kinderen vrolijk in
en uit het water springen en zo probeer je ze de volgende avond met man en
macht warm te houden bij temperaturen tegen het vriespunt aan in de camper. Het
kan verkeren. 12 november keren we de camper naar het westen en verlaten we de
kust om het binnenland in te trekken. Na een lange maar heel mooie rit dwars
door wat ontgonnen en vooral heel veel onontgonnen land, komen we aan in Cradle
Mountain National Park. Het regent, het is een graad of vijf boven nul en we
krijgen te horen dat er geen "powered"-site meer is zodat we geen
verwarming in de camper hebben vannacht... Toch is er maar een iets wat onze
kinderen écht verlangen en dat is het beloofde ijsje na een dagje rijden. Met
handschoenen aan likken Julie, Rein en Hidde glimlachend hun verwennerij naar
binnen. Wij houden het erop dat het op z'n minst goed is voor eventuele
toekomstige zere kelen die kunnen gaan ontstaan. Niet helemaal ongegrond want
Marjolein loopt al een paar dagen flink te snotteren en ook de neusjes van
Hidde en Julie lopen de hele dag door. Met alle kleren aan die nog een beetje
acceptabel schoon zijn en onder twee slaapzakken valt iedereen vroeg in slaap.
De volgende ochtend is veelbelovend: én er is een plekje
vrijgekomen met stroom voor vanavond én het zonnetje piept tussen de wolken
door. We trekken onze bergschoenen aan en gaan op pad voor een prachtige
gevarieerde wandeling door een klein gedeelte van het nationale park. We kiezen
een klim en klauterroute uit en op een gegeven moment hangen we gevieren (Hidde
zit tot zijn grote spijt in de rugzak) aan kabels om onder andere op deze
manier de 400 meter hoogteverschil te overbruggen naar een uitzichtpunt dat
over een groot deel van het park uitkijkt.
Op de terugweg worden we getrakteerd op een viertal wombats die daar rustig aan het grazen zijn. De tocht komt met stip binnen in de top drie van wandelingen tot nu toe. Na dik negen kilometer is iedereen rozig van de vermoeidheid en het kopje koffie met lekkers smaakt uitstekend.
Op de terugweg worden we getrakteerd op een viertal wombats die daar rustig aan het grazen zijn. De tocht komt met stip binnen in de top drie van wandelingen tot nu toe. Na dik negen kilometer is iedereen rozig van de vermoeidheid en het kopje koffie met lekkers smaakt uitstekend.
14 november trekken we verder naar het westen om in Strahan
aan te komen. Volgens de gids "een van de mooiste en liefelijkste dorpjes
van Tasmanië", volgens ons vooral een groepje huizen rond een grote baai
waar dure tickets voor boottochten, vliegtochten e.d. verkocht worden. De lunch
is er echter voortreffelijk en de dame van de plaatselijke VVV wijst ons op een
supercamping op een landtong aan het strand. De temperatuur is hier aan de kust
een stuk gematigder en de marshmellows kunnen weer aan de stok worden geregen.
's Nachts verandert het weer en valt de regen weer met bakken uit de hemel. We
merken voor de tweede keer dat ook deze camper niet vlekkeloos is want op een
drietal plaatsen komt de regen naar binnenzetten, onder andere bij het raampje
van Rein. Gelukkig ligt hij op dat moment al lekker naast mama ("Ik kan
niet slapen van de regen, papa")...
In de ochtend is het een beetje opgeklaard, maar de donkere
wolken dreigen en volgens het weerbericht in de krant blijft het de komende
dagen erg wisselvallig. Heel af en toe bekruipt ons de angst dat we het goede
weer van de trip opgesoupeerd hebben in de eerste helft... Aan de andere kant
krijgen we wel ontzag voor de pioniers die hier zo'n 150 jaar geleden naartoe
reisden om hier ver van huis en haard een nieuw bestaan op te bouwen.
Vergeleken met hen valt het avontuur van onze tocht toch behoorlijk in het
niet. We hebben het er regelmatig over of het alleen een verschil van
perspectief is of dat er gewoon meer pioniersgeest aanwezig was bij die
mensen... Overigens rakel je met die gedachte ook meteen een andere
geschiedenis op van de mensen die daarvoor het land hier bevolkten. Opmerkelijk
hoe weinig van de Aboriginalcultuur je meekrijgt hier. Er zijn natuurlijk hier
en daar wel wat "cultural heritage" walks en sites, zoals het zo mooi
politiek correct wordt genoemd, maar je ziet ze hier niet of nauwelijks. Dat
kan ook niet want hier in Tasmanië zijn de acht tot tienduizend oorspronkelijke
bewoners letterlijk allemaal over de kling gejaagd op een 100-tal na die naar
Flinders Island zo'n 100 kilometer buitengaats zijn gedeporteerd.
De rit van Strahan naar onze volgende bestemming Lake Saint
Claire loopt door de woestenij van Franklin-Gordon Wild River National Parc. Op
gezette tijden stappen we even uit de auto en lopen, de regen trotserend, wat
kleine wandelingen om een beeld te krijgen van de ontoegankelijkheid van het
binnenland van Tasmanië en de Franklin River. Regenjassen en -broeken komen de
hele dag goed van pas. De camping 's avonds heeft een groot en vooral heerlijk
warm restaurant en zelfs Hidde is te porren tot het maken van een
"werkje" als hij daarna pasta mag eten in het
"restaurantje". Rein steelt de show door in z'n beste Engels te
vragen of de ober het kaarsje op tafel aan wil doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten