donderdag 29 november 2012

Auckland en Bay of Islands


21 november, op deze manier vliegt de tijd ineens... Dagje nieuwe camper ophalen en inruimen, dagje Auckland-city, dagje reizen... voor je het weet heb je drie dagen in drie lijntjes beschreven... 

Na bijna twee maanden Mercedes, gaan we het de laatste anderhalve maand met Fiat in zee. Dat belooft wat voor in de bergen... We doen onze boodschappen, vinden een camping in een van de voorsteden van Auckland en genieten van het heerlijke verwarmde bubbelbad.

De dag erna (de 22ste alweer) hebben we tijd voor Auckland zelf. We gaan vanuit de haven met een haaienbus naar Kelly Tarltons Underwater World, een prachtig aquarium waar we naast haaien, roggen en vele tropische vissen in allerlei kleuren, ook een kolonie keizerpinguïns zien.  Julie en Rein zijn beiden erg enthousiast, mede omdat ze al drie maanden leven op een filmdieet van De Muppets, Tom en Jerry, De kikker en de prinses en Happy Feet 2 (voor de onwetenden; een tekenfilm met een aantal keizerpinguïns in de hoofdrol).
Verder valt op dat Auckland al een groot gedeelte in de kerstsfeer is. Julie, Rein en Hidde zingen weliswaar volop Sinterklaasliedjes op de achterbank, maar de reuze kerstboom in het casino van skycity werpt toch ook grote ogen evenals een sneeuwrijk miniatuur kersttafereel. Voelt toch een beetje onnatuurlijk aan met twintig graden buiten. Net als in Sydney zoeken we ook hier het hoogste punt van de stad op in de Skytower. 328 meter hoog is de tower en het uitzicht prachtig. We spotten minimaal vier grote jachthavens die vol liggen met plezierjachten en -tjes en Rein merkt op dat het de vierde grote stad is met een grote Harbourbridge. Terug op de camping hebben we aangename aanspraak met een koppel uit Nieuw-Zeeland die met twee leeftijdsgenootjes van Rein en Hidde op pad zijn. Rein trekt z'n stoute schoenen aan en vraagt het jongetje mee naar de speeltuin. Leuk om te zien dat de schroom van een maand geleden nu helemaal voorbij is.

23 november trekken we noordwaarts. Vandaag hebben we uitgebreid tijd voor een van de grote geneugten van Nieuw Zeeland: de hotsprings. We vinden een heel complex net buiten Auckland met heerlijke warmwater baden (de Waiwera Hot Springs) en een paar erg leuke glijbanen voor jong en oud. Op de camping 's avonds zitten we allemaal met roze gezichtjes van de zon en het poedelen.

En verder gaat het naar het noorden... Eindpunt is de Bay of Islands waar we in Paihia drie nachtjes te gast zijn bij een Nederlander die samen met z'n Ierse vrouw hier een zeer nette camping open houdt. Het uitzicht op de Haruru falls is prachtig. Julie en Rein maken al snel kennis met het zoontje van de campingbaas en de trampoline (of "Trampo" zoals Julie het noemt), kayakken en het zwembad doen de rest.

De volgende ochtend laten we ons bijpraten over het verleden van Nieuw Zeeland op de Treaty grounds. De plaats waar in 1840 de afgevaardigde van de Engelse kroon en een afvaardiging van de inlandse Maori een pakt ondertekenen met daarin wederzijdse rechten en plichten. Het zorgt ervoor dat de Maori vanaf het begin veel meer betrokken zijn bij de ontwikkeling van het land vergeleken met bijvoorbeeld de Aboriginals in Australië. De Maori die ons rondleidt, geeft wel aan dat alles nog niet helemaal koek en ei is en ook onze campingbaas heeft er zo een duidelijke mening over.
Ook wij zetten enige vraagtekens bij het feit dat de treaty in het Engels en in het Maori opgesteld is, maar beide wel in het westerse schrift. Of Maori in staat waren het te lezen werd me niet duidelijk, wel dat de inhoud op enige belangrijke punten wel verschilde... het debat daarover loopt nog steeds. Maar dit gezegd hebbende, het lijkt er op het eerste gezicht op dat Maori in ieder geval een stuk meer geïntegreerd zijn in het dagelijkse leven als je het vergelijkt met de oorspronkelijke bewoners van andere gekoloniseerde landen. Ze zijn in ieder geval ook erg trots op hun cultuur. We krijgen er ook een grote warcanoe te zien en maken een "cultural experience" mee waarbij traditionele zang en dans ten toon gespreid wordt. Geert heeft de twijfelachtige eer om Chief te mogen spelen bij de begroetingsceremonie. Hidde vindt het allemaal maar niks dat die vreemden papa toeschreeuwen en hun tong uitsteken naar hem en is blij als papa weer bij de anderen mag gaan zittten. De performance is heel aardig en het geeft een mooie indruk. Opmerkelijk overigens dat de Maori vanaf eind negentiende eeuw de gitaar opgenomen hebben in hun traditionele liederen. Het geeft haast iets Hawaiaans.

Eenmaal terug op de camping merken we weer hoe klein de wereld is. Marjolein wordt staande gehouden door een Nederlandse familie en al bijzonder snel volgt de vraag of haar man een docent is op een Houtense school. Een beetje verbaasd beaamt ze dat. Geert heeft in februari via een collega kort e-mailcontact gehad met een familie die ook vier maanden door Australië en Nieuw Zeeland ging reizen en nu staan we samen op de camping aan de andere kant van de wereld. De klik is zowel met Nicole en Sander, als met de kinderen (4 en 2) heel gauw gemaakt.

Op dag drie in de Bay of Islands (26 november) maken we een Dolphin Cruise door de Bay of Islands. Een heel mooie tocht waarbij we inderdaad na een kwartiertje volop kunnen genieten van rondzwemmende dolfijnen. Maar ook de drie uur erna zijn zeer de moeite waard. Mooie eilanden met idyllische baaien eromheen, het biedt heel wat fotomateriaal, zeker omdat de bewolking van de ochtend is opgetrokken. We gaan in Russell even van boord, een klein dorpje met een (voor Nieuw Zeelandse begrippen) lange en ruige historie. Het ligt er nu net iets te liefelijk bij om echt te kunnen boeien.

27 november keren we onze camper om de komende vijf weken voornamelijk naar het zuiden af te zakken. Het is een dagje auto, maar de beloning in de namiddag mag er zijn: Miranda Hot Springs. In de middle of nowhere -midden in de weilanden- vinden we een vrij grote camping met op het terrein zelf een heerlijke hot pool. Het is heerlijk om de stramme spieren te laten weken in een badje van 38 graden. De lichte zwavellucht went vanzelf!

 








zondag 25 november 2012

Tassie 3: De laatste momenten


                  16 november zien we na het opklaren van de nodige ochtendhumeurtjes in de ochtend (oja, komen ook hier met enige regelmaat voor...) ook het weer wat verbeteren rond het meer. We besluiten een wandelingetje te maken alvorens in de auto de stappen en richting Mount Field te rijden. Daar aangekomen treffen we een liefelijke en zeer goed verzorgde camping aan. Rein en Hidde zijn meteen in hun nopjes met de speeltuin in de buurt en Julie sluit aan na haar "werkje". De avond is fris maar dragelijk. Dag twee in het Nationale Park vullen we weer met een aantal mooie wandelingen. We zien de grootste bomen van het eiland (tot 100 meter hoog) en Hidde kan zijn lol niet op bij de Russell Falls die behoorlijk breed en hoog van de klif af komen. We zijn net na de middag terug en genieten van een heerlijk middagje op de camping.
18 november glibberen we in de ochtend echt Mount Field op. Het is een onverhard modderpad 16 km lang en behoorlijk steil omhoog. Maar de rit is het waard want bovenaan prijkt het skigebied van Tasmanië. De weiden zijn nu groen maar het moet er allerkneuterigst uitzien in de winter met drie sleepliftjes. We lopen langs de flanken, zien hier en daar nog een plakje sneeuw in de verte (terwijl het hier maar 1300m hoog is) en maken vooral een mooi tochtje. Wat dat betreft past ook Mount Field precies in het plaatje dat we van Tasmanië hebben gekregen: wisselvallig weer maar met heel mooie wandelingen op onze maat gesneden.
In de middag, terwijl vier man sterk een uiltje knapt, gaat het richting Hobart, toch echt de allerlaatste bestemming van dit gedeelte van de reis! We parkeren onze kar zo ongeveer op de start- en landingsbaan van het vliegveld zodat Rein en Hidde om de haverklap naar buiten rennen om de vliegtuigjes te zien opstijgen. 's Avonds wordt er met Jelle en Marjolein geskypet, twee vriendjes van Julie en Rein uit Houten. Natuurlijk wordt even gecheckt of Sinterklaas goed is aangekomen en wie er bij wie in het groepje van de klas zit. Julie en Rein zijn daarna behoorlijk hyper van alle indrukken en het inslapen gaat dan ook niet heel erg gemakkelijk.

19 november, onze laatste dag van Australië... We trekken Hobart in en merken vooral dat het een gezellige stad aan het water is. We picknicken in een van de stadsparken en slenteren wat door de winkelstraten. Julie merkt, na een korte uitleg bij het Abel Tasman monument, op dat "Die man heel niet zo bijzonder was. Wij doen toch eigenlijk hetzelfde maar dan met het vliegtuig. Maar de mensen van hier vinden het natuurlijk wel speciaal want die hadden nog nooit iemand uit Nederland gezien!" 's Avonds is er na een skypemoment met Opa en Oma van de Paardjes het laatste avondmaal in het restaurant van de camping en keuvelen wat na over de afgelopen weken. We hebben veel gezien en ook heel veel niet. Zelfs in Tasmanie zouden we zo nog twee weken extra kunnen verblijven zonder iets twee keer te zien en zonder ons te moeten vervelen. Voor het vaste land geldt dat natuurlijk al helemaal. Maar we hebben geen spijt van gemaakte keuzes, vooral omdat wat we gezien hebben mooi en erg divers was.

Onze belevenissen staan redelijk accuraat beschreven, misschien nog wat feitjes op een rij:

- 90 dagen Australie waarvan 70 in onze campervan, 15 in onze 4*4 en 4 in heerlijke bedden.

- 6 deelstaten: Northern Territories, Queensland, New South Wales, Act, Tasmania en ...

- een dikke 9000 kilometer in totaal afgelegd

- vooral genoten

En dan moeten we er toch aangeloven op 20 november verlaten we Australie. Een reisdag is zo'n dag waarop je niks doet en toch behoorlijk moe kan worden. De vluchten naar Sydney en daarna door naar Aukland verlopen voorspoedig. Julie en Rein vergapen zich - samen met papa - aan het "in-flightentertainment" en Hidde neemt de tijd om wat bij te slapen. Het hotel in Aukland voldoet voor de nacht.




zondag 18 november 2012

Tassie 2: Cradle Mountain NP en verder


 Zo lig je 's middags nog heerlijk tot aan het avondzonnetje te genieten van het mooie weer op het strand en zie je de kinderen vrolijk in en uit het water springen en zo probeer je ze de volgende avond met man en macht warm te houden bij temperaturen tegen het vriespunt aan in de camper. Het kan verkeren. 12 november keren we de camper naar het westen en verlaten we de kust om het binnenland in te trekken. Na een lange maar heel mooie rit dwars door wat ontgonnen en vooral heel veel onontgonnen land, komen we aan in Cradle Mountain National Park. Het regent, het is een graad of vijf boven nul en we krijgen te horen dat er geen "powered"-site meer is zodat we geen verwarming in de camper hebben vannacht... Toch is er maar een iets wat onze kinderen écht verlangen en dat is het beloofde ijsje na een dagje rijden. Met handschoenen aan likken Julie, Rein en Hidde glimlachend hun verwennerij naar binnen. Wij houden het erop dat het op z'n minst goed is voor eventuele toekomstige zere kelen die kunnen gaan ontstaan. Niet helemaal ongegrond want Marjolein loopt al een paar dagen flink te snotteren en ook de neusjes van Hidde en Julie lopen de hele dag door. Met alle kleren aan die nog een beetje acceptabel schoon zijn en onder twee slaapzakken valt iedereen vroeg in slaap.

De volgende ochtend is veelbelovend: én er is een plekje vrijgekomen met stroom voor vanavond én het zonnetje piept tussen de wolken door. We trekken onze bergschoenen aan en gaan op pad voor een prachtige gevarieerde wandeling door een klein gedeelte van het nationale park. We kiezen een klim en klauterroute uit en op een gegeven moment hangen we gevieren (Hidde zit tot zijn grote spijt in de rugzak) aan kabels om onder andere op deze manier de 400 meter hoogteverschil te overbruggen naar een uitzichtpunt dat over een groot deel van het park uitkijkt.
Op de terugweg worden we getrakteerd op een viertal wombats die daar rustig aan het grazen zijn. De tocht komt met stip binnen in de top drie van wandelingen tot nu toe. Na dik negen kilometer is iedereen rozig van de vermoeidheid en het kopje koffie met lekkers smaakt uitstekend.









 

14 november trekken we verder naar het westen om in Strahan aan te komen. Volgens de gids "een van de mooiste en liefelijkste dorpjes van Tasmanië", volgens ons vooral een groepje huizen rond een grote baai waar dure tickets voor boottochten, vliegtochten e.d. verkocht worden. De lunch is er echter voortreffelijk en de dame van de plaatselijke VVV wijst ons op een supercamping op een landtong aan het strand. De temperatuur is hier aan de kust een stuk gematigder en de marshmellows kunnen weer aan de stok worden geregen. 's Nachts verandert het weer en valt de regen weer met bakken uit de hemel. We merken voor de tweede keer dat ook deze camper niet vlekkeloos is want op een drietal plaatsen komt de regen naar binnenzetten, onder andere bij het raampje van Rein. Gelukkig ligt hij op dat moment al lekker naast mama ("Ik kan niet slapen van de regen, papa")...

In de ochtend is het een beetje opgeklaard, maar de donkere wolken dreigen en volgens het weerbericht in de krant blijft het de komende dagen erg wisselvallig. Heel af en toe bekruipt ons de angst dat we het goede weer van de trip opgesoupeerd hebben in de eerste helft... Aan de andere kant krijgen we wel ontzag voor de pioniers die hier zo'n 150 jaar geleden naartoe reisden om hier ver van huis en haard een nieuw bestaan op te bouwen. Vergeleken met hen valt het avontuur van onze tocht toch behoorlijk in het niet. We hebben het er regelmatig over of het alleen een verschil van perspectief is of dat er gewoon meer pioniersgeest aanwezig was bij die mensen... Overigens rakel je met die gedachte ook meteen een andere geschiedenis op van de mensen die daarvoor het land hier bevolkten. Opmerkelijk hoe weinig van de Aboriginalcultuur je meekrijgt hier. Er zijn natuurlijk hier en daar wel wat "cultural heritage" walks en sites, zoals het zo mooi politiek correct wordt genoemd, maar je ziet ze hier niet of nauwelijks. Dat kan ook niet want hier in Tasmanië zijn de acht tot tienduizend oorspronkelijke bewoners letterlijk allemaal over de kling gejaagd op een 100-tal na die naar Flinders Island zo'n 100 kilometer buitengaats zijn gedeporteerd.

De rit van Strahan naar onze volgende bestemming Lake Saint Claire loopt door de woestenij van Franklin-Gordon Wild River National Parc. Op gezette tijden stappen we even uit de auto en lopen, de regen trotserend, wat kleine wandelingen om een beeld te krijgen van de ontoegankelijkheid van het binnenland van Tasmanië en de Franklin River. Regenjassen en -broeken komen de hele dag goed van pas. De camping 's avonds heeft een groot en vooral heerlijk warm restaurant en zelfs Hidde is te porren tot het maken van een "werkje" als hij daarna pasta mag eten in het "restaurantje". Rein steelt de show door in z'n beste Engels te vragen of de ober het kaarsje op tafel aan wil doen.

Tassie: Port Arthur & Freycenet National Park


Kwart voor vijf je bed uit is nooit echt leuk, maar het vriendelijke stewardessenteam en het mooie vooruitzicht dat we op 6 november om 8.30uur in Hobart (Tasmanië) zitten, maakt veel goed. De vlucht zelf stelt weinig voor en om kwart voor negen staan we voor het Britz kantoor om onze "huis" voor de komende twee weken op te pikken. Gisteravond een ruwe planning gemaakt voor Tasmanië waarbij ook na bijna drie maanden reizen hier toch ook weer geldt dat keuzes maken "what to do" en "what nót to do" belangrijk is, en ook heel moeilijk... Er is weer veel te veel te zien en te doen.

De eerste stop is Port Arthur in het uiterste Zuidoosten van het eiland. We vinden een prachtige camping en voor de middag genieten we van het heerlijke zonnetje dat Tassie ons biedt op de eerste dag. Port Arthur staat bekend om zijn gevangenis die daar in 1835 gesticht werd. Overigens kan je in Tasmanië je kont niet keren of je ziet de overblijfselen van een oude goal zoals ze de gevangenissen hier noemen. We nemen uitgebreid de tijd om dit stukje relatief jonge historie te zien op de tweede zonovergoten dag. Toch een vreemd idee dat je voor het stelen van een koe op het platteland van Wales zonder al te veel poespas voor drie maanden op de boot naar een compleet onbekend gebied werd gezet. Als je de overtocht overleefde (10% kwam niet aan) mocht je een jaar of 10-15 onder de meest barre omstandigheden en straf regime werk verrichten en als je ook daar doorheen gekomen was, werd je aan de port afgezet en zoals de gids het zeer treffend vertelde: "There wasn't a Jumbo Jet that brought you back to London". Het gevangenisterrein is goed onderhouden en we maken een kort boottripje door de natuurlijke haven, langs het "dodeneiland" en de jeugdgevangenis waar jochies vanaf negen jaar "heropgevoed" werden. Op zo'n mooie zonnige dag als vandaag lijkt het haast een mooi park met wat ruïnes, maar de verhalen die we horen geven wel aan dat het "andere" tijden waren. Het meeste indruk, ook op Julie en Rein, maakt de stilteafdeling waar gevangen in complete stilte moesten leven. In de kleine cellen hoor je alleen wat gezucht en het geluid van de werktuigen waarmee de gevangenen handarbeid verrichtten. Want er moest natuurlijk wel gewerkt worden voor het vaderland. Een kolonie van tweeduizend (letterlijk en figuurlijk) zware jongens, was een mooi en vooral gratis werkpotentieel voor een scheepswerf, houtzagerij en boerderij. De organisatie lag overigens volledig in de handen van de gevangenen zelf. Er was wel een aantal soldaten aanwezig om orde te houden, maar voor de rest werd alles uit handen gegeven. Het zorgde voor een bloeiende maatschappij. De gevangenis ging dan ook ten onder aan z'n eigen succes want 40 jaar na de oprichting werd ze gesloten omdat het oneerlijke concurrentie bood aan de plaatselijke nijverheid.

Ook dag drie opent met een prachtige blauwe hemel en een licht briesje van zee. Een mooie dag voor een boottochtje langs de kust. De speedboot brengt ons langs de prachtige kliffen van de zuidkust. Tot hondervijftig meter loodrecht omhoog. Het vulkanische gesteente doloriet kan de erosie van de zee als enige weerstaan en dat zorgt voor mooie kliffen langs de kust. De zee is op z'n kalmst volgens de gids. Golven tot twintig meter hoog kunnen hier tegen de rosten slaan waardoor het water tot over honderd meter hoge kliffen kan slaan. Met name Julie vindt het overigens nog golvend genoeg en ziet aan het begin van de tocht een beetje wit om de neus, maar als de zeehonden zich aandienen, is het meeste leed geleden. Het is een mooie tocht!

We zijn nog geen tien minuten terug aan wal of de hemel zet z'n sluizen open. Het ritje naar het noorden komt op het goede moment. We vinden een plekje op de dorpscamping van Triabunna.

Vrijdag 9 november rijden we verder naar het noorden om voor de middag aan te komen in Freycinet National Park. De tocht ernaartoe is mooi langs de kust af en toe een stukje het binnenland in. Het mooie weer zorgt voor mooie vergezichten, maar dat het ook anders kan hier op Tasmanië merken we een uur of twee na het inchecken op de parkcamping. We hebben ons net geïnstalleerd, (Hidde doet een poging tot middagdut, Julie is net begonnen met haar rekenwerkje en zelfs Rein heeft zich gezet tot het lezen van een boekje) als er een parkranger met een ietwat verhit hoofd komt melden dat er een tornadowaarschuwing is afgekondigd voor de oostkust van het eiland en dat de camping is gesloten, want binnen het uur wordt het noodweer hier verwacht. We worden geadviseerd de camping te verlaten en op een golfterrein een tiental kilometer verderop betere tijden af te wachten. We kijken een beetje vertwijfeld naar de blauwe lucht, maar zien inderdaad in de verte wat donkere wolken samenpakken. De mededeling dat de waarschuwing toch vrij zeldzaam is, doet ons besluiten het zekere voor het onzekere te nemen en we vertrekken naar het golfterrein in de veronderstelling dat daar een soort van noodkampement zal ontstaan.
We voelen de spanning van het avontuur en houden licht gespannen de radioberichtgeving in de gaten. Een uur later hebben zich nog andere campers bij ons gevoegd, maar meer dan een fikse bui lijkt zich niet te ontwikkelen. Weer een uur later regent het nog steeds gestaag, maar van noodweer kan geen sprake zijn. Met een zekere teleurstelling stellen we vast dat die ook niet meer komen gaat en keren we terug naar de camping. De dag is wel om.




Dag twee van het park begint weer mooi en met de geruststelling van de parkwachter dat er vandaag "zeer waarschijnlijk" geen waarschuwing uit zal gaan "You never know" en met alle regenjassen in de rugzak vertrekken we voor een prachtige dagtocht in het park zelf. We zien Wineglass bay en vinden het weliswaar mooi maar merken ook dat we al redelijk verwend zijn met vergezichten de afgelopen weken. De tocht zelf kan meer bekoren. Ook Rein en Julie lopen de volgens de boekjes 5 uur durende dagwandeling (een nieuw record), inclusief  'steep hills' op en af, strand op en af en op mooie paadjes door het moerasland. Moe maar voldaan genieten we van een koel drankje als we weer thuis zijn. De ale's en Pale ale's smaken hier overigens uitstekend, maar wat wil je dan ook als ze luisteren naar namen als Four wifes, Broah's, XXXX en Cascade. We slapen goed!









En daar zit je dan de volgende dag op het strand met mooi weer de blog bij te werken met zicht op een geweldige baai, de kinderen spelend in het water en Marjolein rustig op een handdoekje ernaast. Vakantie! En nu trekken Rein en Julie aan mijn been opdat ik ook in het -ijskoude- oceaanwater moet waar ook de pinguins in vertoeven op minder dan 30 kilometer hiervandaan...

Melbourne


Ook op dag drie, vrijdag 2 november 2012 genieten we nog van het wonder der erosie al komt er een beetje sleet op onze "Oh's" en "Ah's", al trekken we voor Grotto de kapjes nog een keer uitgebreid van de fotolenzen. Daarna draaien we het binnenland in en rijden we via de binnendoorweggetjes - omdat Geert dat zo leuk vindt...- richting Melbourne. We eindigen de dag op een dorpscamping in Colac waar de kinderen zich uitleven in de plaatselijke speeltuin. 's Avonds wordt met het inpakken van de eerste tas langzaam duidelijk dat we een nieuwe bladzijde van onze trip naderen.
Als Julie de volgende ochtend haar werkje gedaan heeft, rijden we door naar Melbourne, maar niet voordat we het plaatselijke dorpsfeest hebben aangedaan. Het blijkt een soort van countryfair te zijn, maar dan zonder de chique bijklank die het in Nederland tegenwoordig heeft. Nee, hier staat elke plaatselijke boer met zijn eigen prijskip, -schaap, -duif, -lam, -koe of -big. Daarnaast is er een ponyconcours waar de nadruk met name ligt op hoe mooi de beestjes zijn opgetuigd en kunnen lopen. Misschien maar goed ook want pal naast het concoursterrein staat de jaarlijkse kermis er opgesteld met alle toeters en bellen. Dit overigens tot groot plezier van de drie kleinsten van ons gezelschap. Aan het eind van de ochtend vinden we een camping in de buurt van het centrum van Melbourne maar we kunnen niet helemaal om de wallen onder de ogen van Hidde heen dus we besluiten het rustig aan te doen en de volgende dag pas Melbourne te verkennen.

Zondag 4 november vertrekken we op tijd per tram naar het centrum van de tweede stad van Australië. We wandelen door downtown en proeven de sfeer van ruigere tijden in de oude gevangenis van de stad. De stad voelt prettig aan. Oude (nou ja, wat hier dan voor oud doorgaat 175 jaar oud) en nieuwe architectuur is hier gemêleerd. Met name het oude treinstation staat in mooi contrast met de wolkenkrabbers er omheen. Doordat de stad ook in tweeën gesplitst wordt door een rivier met veel bruggen er overheen en wandel- en fietspaden op de kades, voelt de stad Europees aan. Tegen vieren zoeken we een terrasje op en genieten van het prachtige weer.
 
Maandag ontkomen we niet aan het feit dat we ons vehikel dan toch vaarwel zullen moeten zeggen. Gek hoe je toch een beetje verknocht raakt aan zo'n ding van 8 m2 waar we met plezier in geleefd hebben met zijn vijven ondanks zijn (vele) mankementen. De wetenschap dat er nog twee van deze (hopelijk in betere staat) op ons staan te wachten en het feit dat de heer van Britz na het aanhoren van onze waslijst aan klachten met een goedmakertje over de brug komt, maakt het afscheid dragelijk.

En dan baden we ineens in luxe... Na precies 55 dagen in een camper komen we aan op ons paradijs voor een nacht: een grote hotelkamer midden in het centrum van Melbourne. Heerlijk hoe wij én de kinderen volop genieten van ruimte. Julie en Rein kunnen niet wachten om het zwembad onveilig te maken en Hidde doet een uitgebreid schoonheidsslaapje. Met een half oog pikken we door ons raam iets mee van de paardenparade ter ere van de belangrijkste paardenrace van het jaar die morgen gehouden wordt: de Melbourne Cup. Nadat we uitgebreid genoten hebben van de twee badkamers op onze kamer slenteren we nog een stukje door de stad alvorens Julie een hip eettentje aan de kade uitzoekt waar we genieten van een uitstekende vismaaltijd. Het zwijmelmomentje van de dag volgt als we aan het eind van onze copieuze maaltijd aangesproken worden door een jong Australisch koppel dat ons complimenteert met onze kinderen: ze gedragen zich zo lief. Wij vergeten onmiddellijk voor even de frequent onderbroken nachten van de afgelopen maanden en danken in stilte Steve Jobs en de fabrikant van speelgoedautootjes, maar we zijn natuurlijk met name trots.

zaterdag 3 november 2012

Philip Island en Great Ocean Road


Maandag 29 oktober rijden we onderlangs Melbourne naar Phillip Island. De grote stoet motoren die we de andere richting uit zien rijden hebben reden tot juichen gehad. Plaatselijke favoriet Casey Stoner heeft gisteren de MotoGP van Australië op Phillip Island gewonnen. De dames van de camping waar we uitkomen moeten nog een beetje bijkomen van het geweld zo lijkt het want erg vriendelijk komen ze niet over. De timing wordt even goed afgestemd want we hebben nog een week voor het inleveren van de camper (raar gevoel) en willen toch nog het een en ander gaan bekijken.


's Middags nemen we een kijkje bij het plaatselijke Koalareservaat. De beestjes zitten liefelijk in een boom en we kunnen ze tot zeer dichtbij naderen. Julie en Rein maken er al snel een spelletje van we de volgende heeft gevonden. 's Avonds gaan we richting wat ons vooraf de grote toeristtrap van het eiland lijkt: de pinguïn Parade. Een grote kolonie dwergpinguins nestelt namelijk op de punt van het eiland en komen bij schemering aan wal om daar hun nesten op te zoeken na een dagje vissen. We zijn op tijd want we willen vooraan bij het spektakel zitten... We hebben echter niet helemaal meegekregen dat we anderhalf uur in de kou moesten zitten wachten op wat komen gaat. Met nog een tweehonderd andere belangstellenden zitten we op een grote tribune naar een prachtige zonsondergang en maanopkomst te kijken en vooral naar een leeg strand. Gelukkig zijn de kinderen warm aangekleed en de Nederlandse Opa die naast Julie zit, krijgt het hele reisverhaal te horen. Maar dan begint het: schoorvoetend komen tegen kwart over acht de eerste durfals het water uit. Als ze met een man of tien zijn durven ze waggelend het strand over te steken richting de duinen. Het is een vertederend beeld en de "Oh"'s en "Ah"'s zijn niet van de lucht. Echt mooi wordt het als we even later over de boardwalk zelf teruglopen door de duinen. Dan zie je de pinguins van erg dicht bij hun holen opzoeken. Fotograferen achter de toegangspoort is verboden, maar Julie, Rein en Hidde zijn zo onder de indruk dat de beelden wel op hun netvlies blijven hangen. OP de parkeerplaats komen we er nog een tegen.

Dinsdag nemen we het er weer even van... De ochtend is voor speeltuin, werkjes en een boekje en in de middag rijden we naar Cowes waar we het bootje pakken naar een grote pelsrobbenkolonie die op een van de rotsen voor de kust hun intrek hebben genomen. Het mooie weer speelt mee en de kiekjes spreken boekdelen. Als de kinderen op de terugweg ook nog even voor juniorkapitein mogen spelen zijn ze apetrots op hun stuur diploma.









De laatste dag van oktober gaat het richting Great Ocean Road. We hebben een mooie ferrytocht maar de camping van die avond aan Cumberland River net voorbij Lornes verdient een gouden randje. Gelegen tegen de kliffen aan een watertje mét de mogelijkheid tot kampvuurtje én een leuke speeltuin met leeftijdsgenootjes zorgt deze voor een zeer ontspannen avond.

Het weer is die nacht (zoals voorspeld) een stuk minder geworden. Was het gisteren nog tegen de dertig graden aan, vanmorgen worden we na een zeer onstuimige nacht met veel regen en wind, wakker met nog geen tien graden boven nul. Jammer wat we hebben een mooie route voor vandaag... Maar als we eenmaal onderweg zijn lijkt het allemaal toch mee te vallen. Eerste stop is een vuurtoren. Hij ligt er pittoresk bij en de harde wind met af en toe een zonnetje, maar ook soms een buitje, maakt de wandeling eromheen erg verkwikkend, maar de klapper van de dag vinden we op de weg ernaartoe: in de bomen spotten we een hele kolonie koala's. We hadden ze weliswaar al een paar keer in een reservaat gezien, maar zo helemaal vrij en in zulke getale was nieuw. Marjolein ontdekt een verborgen koalafetisjisme en schiet de geheugenkaart van het fototoestel vol. Het moet gezegd. Ze zitten er ook geweldig schattig bij, een beetje meedeinend op een tak in de wind.

Tegen de avond vinden we een plekje vlakbij de Twaalf apostelen, een twaalftal rotsformaties (het  die door erosie los van het vasteland in zee staan, het waren er in ieder geval ooit twaalf, er liggen er nu een aantal in het water...). Het zorgt na het eten voor zeer fotogenieke plaatjes met af een toe een zonnetje tussen de dreigend zwarte wolken door.

 
 
 
 
 
 
 
 
Ook op dag twee maakt de Great Ocean road zijn reputatie waar. Prachtige vergezichten en en een fikse wind die de wangen rood kleurt. Bijna een herfstig gevoel...

The Prom


Drie volle dagen "The Prom" (Wilsons Promontory Parc) is heerlijk, drie dagen de camper op een plekje ook en drie dagen lekker wandelen met de kinderen maakt het tot een prima stek. Dat het weer dan niet helemaal meewerkt is een klein butsje in een lekkere appel. Dag een worden we wakker onder een zwaarbewolkte hemel. De nacht was onstuimig met wind en regen. Met name onze buren (een familie met twee provisorisch opgezette tenten) zullen er last van hebben gehad. Wij lagen hooguit een beetje te schudden in de camper. 


Na een langzaamaan ontbijt en wat tips van de plaatselijke ranger gaan we met de lunch in de rugzak op pad voor een van de vele wandelingen. De Prom is een van de weinige campings waar de wandelingen ook echt vanaf de camping vertrekken. Onderweg zien we prachtige vergezichten over de rotsformaties en de wilde zee. Marjolein ontdekt hoe brutaal de meeuwen kunnen zijn als ze letterlijk de boterham uit haar hand komen gritsen. 



Ook de volgende twee dagen strekken we uitgebreid de benen terwijl het weer steeds een beetje meer de goede kant opdraait. Als we 's avonds ook nog een paar keer een wombat langs zien lopen, is het helemaal goed.


 


















Ook Hidde neemt de tijd om wat bij te tanken. Gewoon 's middags een slaapje doen in de rugzak of in z'n eigen bedje, zorgt voor een heel opgeruimd mannetje. Julie heeft wat meer moeite met het regime want we nemen ook de tijd om een beetje bij te werken met schoolwerk. Als Rein lekker aan het spelen is met bal of schommel, is het voor Julie moeilijk zich te concentreren, maar alle eer aan haar als de doelen uiteindelijk toch gewoon gehaald worden. De I-Pad als beloning helpt. Mooi toch hoe dat werkt: als de I-Pad vraagt hoeveel 8*4 is, vult Julie het haast zonder nadenken in, als het werkboekje het vraagt, komt het er een stuk minder gemakkelijk uit...

De laatste dag ontdekken we nog een Nederlands stel dat met hun dochtertje van twee een dikke maand hier rondreist. Julie en Rein kijken even de kat uit de boom, maar maken daarna snel contact. Het is het eerste Nederlandse gezin dat we op reis tegenkomen.






Tijdens het nakeuvelen 's avonds ontdekken we dat we op de helft van onze trip zitten. Of het pas of al is, daar besteden we weinig aandacht aan, we mogen gewoon nog tweeënhalve maand ontdekken/genieten/reizen/reisnomade zijn. Het geeft wel de tijd om even op te sommen wat voor een leuke dingen er wel niet zijn aan het reizen op deze manier:

... Elke ochtend (vroeg) door drie kinderen op bed wakker gemaakt worden.
... Een geweldige camping vinden en dan ook nog merken dat ie gratis is.
... ontdekken dat een twijfelaar van 120 bij 200 nog steeds voldoet.
... Het gevoel hebben er echt helemaal tussenuit te zijn.
... Een compliment krijgen van medewandelaars dat Julie en Rein zo goed wandelen. Zeker als je
     merkt dat je eigen benen al enige tekenen van vermoeidheid beginnen te vertonen
... Zien dat elk blogje gelezen wordt door een kleine honderd mensen en dat ze af en toe laten
     blijken dat ze het nog leuk vinden om te lezen ook.
... Het wildlife dat hier in grote getale rondloopt. Iedere keer zien we weer nieuwe beestjes.
... een warme douche na drie dagen Nationaal park waar geen douches zijn.
... Merken dat je gedachten zich steeds meer in het hier en nu afspelen en dat dit goed voelt.
... Iedere keer dat je oppakt weer benieuwd zijn naar waar je 's middags terecht komt.
... Ook als het regent zijn we nu zo ingesteld op onze 8m2 dat we elkaar niet al te erg in de weg
     zitten.
... Maar ook veel zomerdagen hebben terwijl we weten dat het in Nederland beduidend minder is.
... Hidde tegen de winkeljuffrouw horen zeggen: "Thank you" of als de winkeljuffouw zegt: "Thank
    you", Hidde horen zeggen: "No Worries".
... Rein horen vragen "Where is the toilet?"
... Julie "Yeah, yeah." horen antwoorden als er aan haar gevraagd wordt of ze het leuk vindt hier.
... het "Zen-moment" als je tijdens het wandelen ineens een sonoor snurkgeluid hoort ontspringen
     vanuit de rugzak en merkt dat Hidde op een andere manier zich net zo ontspant als jij.

Is er dan niks aan te merken op de hele reis? Natuurlijk, maar waarom daar kostbare blogruimte aan besteden...

Wel nog tijd voor onze top drietjes:

Julie:
1. Het zwemparadijs Wet 'n wild
2. de rodelbaan in de Snowy Mountains
3. op de buik door de sneeuw glijden

Rein:
1. Wet 'n wild
2. Krokodillen
3. rodelen in de Snowy Mountains

Hidde:
1. Bijna elke dag een ijsje
2. 's Ochtends rond zessen bij Papa en Mama in bed kruipen en er niet uitgegooid worden omdat ze
     bang zijn Julie en Rein wakker te maken.
3. Zélf wandelen!!!

Marjolein:
1. Fraser Island met dingo en Whitsunday Islands kayakken
2. Surfing dolphins in de zee (nabij Myall Lake)
3. De duik van de hóge rots in Litchfield en het lieve huilen van de schrik van Rein naderhand.

Geert:
1. Whitsunday Island beach met de zeeschildpadden
2. Elke dag een knuffel van op z'n minst twee van de drie
3. het wildlife dat hier vrij rondloopt/-kruipt/-zwemt.