20 september komen we aan in Arlie Beach: de uitvalsbasis
voor alle excursies richting Whitsunday Islands. Van elke Australiëganger voor
ons hebben we begrepen dat dit stukje paradijs op aarde een
"must-see" is en met de Rough
Guide en Cool Camping Australia
in de hand lopen we een boekingsbureautje binnen. Een beetje met een benauwd
hart want de afgelopen dagen zijn we meermaals gewaarschuwd dat het vakantie is
in Queensland en dat het moeilijk zal worden om een plekje te vinden.
Een alleraardigste dame denkt echter met ons
mee en na een half uurtje hebben we een kampeervergunning voor drie nachten in
de hand op een van de meest begeerde plaatsjes van de eilanden: Whitehaven
beach (een naam die zichzelf de komende dagen volledig waar zal maken...). Rein
zorgt nog even voor een kleine paniekaanval als hij op een gegeven moment het
huisdier van de dame wakker maakt uit zijn winterslaap. Achter een van de
postkaarten die Rein aan het uitzoeken is, zit namelijk een heuse kikker. Na
enkele seconden blijkt de kikker inderdaad echt te zijn en zet Rein het op een
gillen, Marjolein kan de kikker nog net overnemen en overdragen aan de dame van het bureau die nog "Watch out, he's
alive!" uitroept, wordt de kikker snel op de printer gezet waarna iedereen
een beetje van de schrik kan bekomen. Nog even proviant inslaan voor de komende
dagen want buiten ons zal er nog een tentje of acht op het eilandje staan, maar
verder zal er niks of niemand in de buurt zijn...
De volgende dag melden we ons bij de haven waar onze "Scamper"
net aanmeert om ons mee te nemen naar ons "onbewoond eiland". We krijgen een on-top kayak mee -'better
for you; your kids will love it and they can paddle a bit around'- en 80 liter
water (want drinkwater is er niet). Na een korte pitstop "No worries,
it's just a fuse" zijn we op weg. Anderhalf uur later worden we afgezet
samen met een andere familie met twee jonge kinderen en een vijftal Duitse
tieners en met een kort "See you in three days" vertrek de Scamper
terug naar de haven.
We confisceren snel het mooiste plekje van de camping en
een half uurtje later maken Julie, Rein en Hidde hun eerste zandkasteeltje
terwijl wij genieten van een adembenemend uitzicht: zon in een blauwe hemel, een
nagenoeg verlaten hagelwit zandstrand (de laatste dagjestoeristen worden net
weer in de boten geladen) en een azuurblauwe zee... Het wordt hier goed toeven
de komende dagen.
Na een ietwat bewogen nacht (de yogamatjes zijn wel erg hard en slapen in een tent is toch weer net iets anders voor Julie en Rein dan in een camper en niet te vergeten Hidde die behoorlijk misbruik maakt van zijn privilege dat hij bij Mama en Papa in de tent mocht slapen) trekken we de volgende morgen de kam over naar Chance Bay, een verlaten strandje aan de andere kant van het eilandje.
De snorkels, schepjes en emmertjes gaan in de tas mee. We genieten de hele dag van moois op het strand en net onder water... heerlijk en veel mooi koraal en vissen in alle soorten en maten.
Marjolein staat zelfs oog in oog met een stingray - blij dat die een afslag nam.
overzee naar de Hill Inlet, met G&M er ook nog in... |
Ook al is afstand schatten erg verraderlijk op het water en kost het behoorlijk wat inspanning... het is iedere "haal" waard. We zien zes waterschildpadden voorbij zwemmen en de view op de baai is prachtig. Een nieuw hoogtepunt! Na een woelige terugtocht (de wind is behoorlijk aangewakkerd, maar waait gelukkig de goede kant uit) ontdekken we dat er vlak voor onze camping ook prachtig koraal en vele vissen te vinden zijn.
Eenmaal terug op het vaste land (Geert ziet op de terugweg
nog een verdwaalde Humback whale in de verte) trekken we verder naar het zuiden.
Omdat het vakantie is in Queensland moeten we ons eerste idee om meteen naar Fraser
Island door te rijden iets aanpassen en we besluiten om we de zee even te laten
voor wat ze is en een beetje het binnenland in te trekken. We komen uit in
Blackdown Tablelands National Parc. Een heerlijke rustige natuurcamping met een
stuk of vijf andere gatsen en alle ruimte voor ons zelf op een plateau zo'n 800
meter boven het omringende landschap. We blijven drie nachtjes staan, doen
alles erg op ons gemak, maken een paar mooie wandelingen, zwemmen in een
ijskoude waterval en genieten 's avonds van een knapperend kampvuurtje, het
eerste van deze vakantie. Na de geroosterde worstjes komen de Marshmallows tevoorschijn en terwijl we de familieklassieker "'s Avonds als het kampvuur brandt" te berde brengen, valt de nacht... Het voelt heel goed! We lijken onze tred gevonden te
hebben.