dinsdag 30 oktober 2012

The Alpines


21 oktober rijden we een prachtige tocht. Eerst slingeren we bij Thredbo over de pas met de illustere naam: Dead horse gap. Haarspeld na haarspeld stijgen we eerst naar 1800 om daarna weer af te zakken naar 800. Met ons vehikel halen we net een gemiddelde van 35 kilometer per uur. Het geeft ons wel de kans om uitgebreid van de uitzichten en het wildlife te genieten. Op een gegeven moment zien we een hele kudde kangaroes bij elkaar, grazend, op het gemak in de zon liggend, vergezeld door een familie emoes. Zelfs Julie en Rein laten er hun I-pod even voor liggen. Beneden draaien we de Murray Valley Highway op die meandert door heuvelachtig landschap waar voornamelijk Angus koeien aan het grazen zijn. Bij de boerderijen die we passeren, merk je echt dat het hier lente is: de jacaranda staat gezusterlijk naast de forsythia in bloei. Kers op de taart is een gratis camping halverwege de dag met prachtig uitzicht op een riviertje op de voorgrond en daarachter wat glooiende heuvels. Al snel knettert er een kampvuurtje. Later op de avond, als we nakeuvelen, maakt de eerste wombat ook nog zijn opwachting. De dag is rond...

De volgende ochtend op tijd op pad met als voornemen in de buurt van Mount Buffalo kwartier te maken en een paar dagen te gaan wandelen. Geheel volgens plan komen we tegen elven op de camping aan die op twee andere tenten na uitgestorven is. Er blijkt echter van daaruit maar weinig te wandelen. Snel plannen bijstellen en terwijl Rein en Hidde een nat pak halen in het plaatselijke riviertje, maar zich opperbest vermaken en Julie ijverig aan een werkje werkt, genieten we van een extra dagje rust. De poging in de namiddag om nog even de benen te strekken, mag geen naam hebben en om vier uur zitten we gezellig om ons kampvuurtje. Het was een mooie dag!

We kunnen Mount Buffalo echter niet zomaar aan ons voorbij laten gaan, daarvoor zijn de boekjes te lovend. In het dorpje verderop vinden we wel de nodige informatie en we maken net onder de top een fikse tocht. Julie en Rein voorop goed gecoacht door Marjolein, want de paadjes zijn smal en de hellingen stijl. De vergezichten zijn inderdaad prachtig met als hoogtepunten een ondergrondse rivier, lake catani en een monoliet vanwaar we mijlenver om ons heen kunnen kijken. De plaatselijke camping gaat pas volgende week open dus eenmaal terug moeten we nog even de auto in, om uiteindelijk in Mount Beauty, in het midden van de Australische Alpen, een plekje te vinden op de camping.

24 oktober gaat ons nomadenbestaan verder. In de ochtend wandelen we in Mount Beauty en dan trekken we de hoogte weer in. Een prachtige tocht over de Alpine Highway -onze eigenlijk beoogde route is nog afgesloten- brengt ons boven de boomgrens naar het grootste skigebied van Australie: Hotham Heights. Maar een uitgestorven skigebied  is ook maar een uitgestorven skigebied: weinig tot niks te beleven. De camping een twintigtal kilometer verderop is er dan weer een uit duizenden: aan een riviertje, met uitzicht op de bergen, met kampvuurgelegenheid én met ons als enige gasten. Het feit dat het dan ook nog eens gratis is valt eigenlijk bijna in het niets. De jongens rennen de auto uit om hun nieuwe tijdverdrijf uit te oefenen in het snelstromend riviertje: een botenrace (je gooit elk een takje in het water en kijkt wie er het verst komt zonder vast te komen). Marjolein en Geert steken het kampvuurtje aan en de worstjes smaken een uurtje later heerlijk. 

Je hebt elke vakantie wel ergens een dag die je kan typeren als een overgangsetappe in de Tour de France (een gewaagde vergelijking, ik weet het, Armstrong was zelfs op het lokale nieuws hier). Van die dagen die op zichzelf weinig tot niks te bieden hebben, maar die wel noodzakelijk zijn om van het ene moois naar het andere te rijden. Vandaag is er een. Dik 400 km uit de Alpen naar de zee. Het enige spannende waren de vele motorrijders die ons passeerden richting Phillip Island waar dit weekend de MotoGP van Australië verreden wordt en onze gammele camper die weer een van zijn pluimen laat: halverwege de dag schrikken we ons een hoedje als de klep van de gastank door een windvlaag gegrepen wordt en loskleppert. Ducktape is ook hier verkrijgbaar en onder het mom: over twee weken moeten we de zaken toch inleveren, tapen we alles wat los zit vast en hopen we op het beste. Eindstation Wilsons Promontory National Park verwelkomt ons met regen en erg veel wind. Laten we hopen dat het beter wordt de komende dagen.  

Blue en Snowy Mountains


Na een week van strand en stad, trekken we nu zuidwestwaarts, een stuk het binnenland in. Eerste stop is Katoomba, in het midden van de Blue Mountains. De camping is niet echt ruim, maar heeft een leuke speeltuin. Prima geregeld dus, vinden Julie en Rein. We draaien een paar wasjes, halen een sopje door de camper (moet ook gebeuren) en Geert brengt Julie en Rein de basics van Aussie Rules uit, wat vooral Julie erg fanatiek maakt om de bal over de achterlijn te krijgen. 16 oktober, tweede dag, maken we en mooie dagtocht langs de highlights van de Blue mountains.


We zien prachtige vergezichten, hebben het fotomomentje bij de Three Sisters (zoals je kan raden: drie topjes net naast elkaar) en dalen daarna 800 treden naar beneden om onze tocht in het dal verder te zetten. Hidde knapt een uiltje achterin en Julie en Rein vervolledigen het verhaal van de Aboriginals over de drie zussen die door vader versteend werden omdat ze zo mooi waren en hij niet wilde dat e iets zou overkomen terwijl hij een reis moest maken. Helaas sterft vader tijdens de reis en moeten de zussen nu hun verdere bestaan versteend doorbrengen. Julie vindt dat er naast De drie gezusters nog een topje staat en al snel is het verhaal van het hondje geboren. Voor dat ze het in de gaten hebben, hebben we de wandeling van een kilometer of acht (excl. de 800 treden) volbracht en mogen we met de gondel terug naar boven. De nacht was rustig!

De dag erop rijden we door naar Jenolan Caves, een enorm grottenstelsel waar we over een spannend smal weggetje naartoe rijden. Eenmaal daar boeken we een tocht door twee van de grotten. Met name de tweede maakt erg veel indruk, erg grote en hoge kamers met mooie stalactieten en stalagmieten, veel doorzichtig afzettingsgesteente en een gedegen uitleg van twee gidsen. Hidde zit weer achterin en waakt constant voor zijn eigen hoofd met: "Pas op papa. Is laag hier! Voorzichtig!" 's Middags kachelen we door richting Snowy Mountains. We leggen aan op een gratis camping aan een riviertje met kampvuur mogelijkheden. Iedereen wordt aan het werk gezet om hout te sprokkelen en voor vijven knettert het vuurtje er vrolijk op los. Het is ook nodig want de temperatuur daalt snel en ondanks het vuurtje liggen we tegen half tien allen onder de wol. Dat we de Snowy Mountains naderen blijkt uit de koude nacht die volgt. Met name Rein beweert dat hij niet meer warm kan worden. Gelukkig helpen de warme armen van Marjolein en Geert merkt bovenin de camper dat Julie wel erg demanding is als het om het dekbed gaat. Als we de volgende ochtend naar buiten kijken staat de rijp op het gras en kunnen we in de camper pijpjes blazen. De thermometer van de auto geeft drie gaden boven nul aan. Als dit een voorbode is voor de komende dagen dan krijgen we het nog zwaar te verduren...

Of het nu aan de ietwat gebroken nacht ligt of dat het gewoon bad luck is, na 4500 kilometer schade vrij, rijdt Geert over een road kill heen. Een dode kangaroe ligt midden op de weg en er is geen ontwijken aan. De klap is enorm, maar de schade is relatief beperkt (de vuilwatertank is lek en we missen een stuk spatbord) toch zit de schrik zit er even in. Het is ons al opgevallen dat er veel dode dieren langs de weg liggen en dat zijn hier in Australie geen kleine huisdieren, maar meestal kangaroes of wombats. Het rechtvaardigt de grote bullbars die veel auto's voorop hebben in ieder geval, maar de klap met een levend beest moet nog veel groter zijn, hopelijk blijft het ons bespaard. We kunnen gelukkig verder en na een telefoontje naar de verhuurmaatschappij lijkt de lekke tank de volgende dag ook weer gerepareerd te worden. Eindstation Jindabyne net buiten het nationale park van de Snowy Mountains wordt zonder verdere kleerscheuren gehaald.








Na een dagje van reparatie, luieren, skypen met het thuisfront (altijd leuk om weer even wat bekende gezichten te zien en bij te kletsen), spelen in de speeltuin, spelletjes spelen en genieten van (alweer) het mooie weer, gaan we op 20 oktober echt de bergen in naar het hoogstgelegen dorpje van Australie: Thresbo, aan de voet van de berg Kosciuszko (ook wij hebben de juiste uitspraak nog niet onder de knie), met z'n 2280 meter het dak van het land. Onderweg zien we al snel de sneeuw op de toppen en Julie en Rein zijn door het dolle heen dat ze vandaag op de sneeuw kunnen gaan lopen. Aangekomen horen we dat het skiseizoen net twee weken geleden op z'n eind liep. De belangrijkste stoeltjeslift naar de top doet het het hele jaar door. Hidde kijkt z'n ogen uit als we naar boven gaan. Eenmaal daar drinken we (zoals het hoort) een heerlijke kop Heisse Choco mit Zahne en eten daar authentieke Apfelstrüdel bij. Julie en Rein trekken hun speciaal meegebrachte regenbroeken aan om nog beter op de sneeuw te glijden, maar daarna willen we ons toch echt met het zomerse wandelen bezig houden... na enig zoeken en speuren, even proberen en toch maar weer teruglopen moeten we concluderen dat het zomerseizoen nog echt pril is want onze wandelweg naar beneden is door de sneeuw nergens te vinden. Julie en Rein vinden het helemaal niet erg want zo hebben we meer tijd voor het 'sneeuwglijden'. Met de lift terug dan maar. Het geeft ons wel tijd om een extra ritje met de "bobslee" te maken. Ook Hidde komt gillend van plezier in de bobslee de berg af. Met een duik in het zwembad maken we de dag compleet.

donderdag 18 oktober 2012

Sydney: Lang zal ze leven deel 2


Vrijdag 12 oktober rijden we door naar Sydney. De dag begint regenachtig en vooral koud. We zijn vannacht allemaal al een keertje dieper onder de dekens gekropen, maar de graden van vanmorgen voelen nieuw en onwennig. Hopen op beter is wat rest... De tocht gaat vandaag door een van de wijngebieden van Australië: Hunters Valley. We zien er niet bijster veel van, door - het lijkt wel lente hier- de regen die de hele dag met bakken uit de hemel blijft vallen. De verwarming van de camper loeit op volle toeren maar het cafeetje in "rustic village" Wollombi (drie oude huizen tegen een schilderachtige bergkam) serveert een heerlijke pasta als lunch. Door naar Sydney waar we zeer voorspoedig doorheen laveren (met dank aan Garmin) tot we nagenoeg downtown zeer gastvrij onthaald worden door Maureen, een oud collega van Geert die hier vorig jaar met man en twee kleine kinderen naartoe verhuisd is. Niek is er dit weekend niet (geeft "cardio-echoles" aan veeartsen in Brisbaine) maar met Maureen, Rosalie en Lucas voelen wij en Julie, Rein en Hidde ons meteen op ons gemak. Een van de mooie momenten is dat Lucas (net drie) de Australische tegenhanger van Sesamstraat simultaan naar het Nederlands vertaalt voor Julie. Rein en Hidde doen zich tegoed aan het speelgoed van Rosalie en met z'n vijven zetten ze de boel behoorlijk op stelten al is het maar omdat ze na lange tijd weer even kinderen om zich heen hebben die dezelfde taal spreken.

Zaterdag pakken we na een heerlijk ontbijt de bus naar de binnenstad. Maureen gidst ons via The Rocks langs het Operahouse dat er van dichtbij net zo indrukwekkend uitziet als van veraf. Sydney is daadwerkelijk prachtig gelegen aan het water met de nodige eyecatchers die het plaatje afmaken. Vanaf het Operahouse heb je een prachtig zicht op zowel de Harbour Bridge als op het water waar het op deze zaterdag een komen en gaan is van bootjes van allerlei pluimage. Draai je je om dan kijk je tegen de indrukwekkende skyline van het Business District met z'n vele wolkenkrabbers die op de een of andere manier nagenoeg allemaal in het bezit zijn van banken (Rabobank en ING doen hier niet onder voor de rest). We picknicken in de Botanische tuin die als een oase van groen tussen dit azuurblauwe en zilveren geweld ligt.
's Middags nemen we de tijd om zelf wat van de stad te ontdekken. We schieten naar 250 meter hoogte in de Sydney Tower waar we een prachtig uitzicht hebben naar alle kanten van de stad, Rein en Hidde hebben vooral oog voor de vliegtuigen die op ooghoogte langsvliegen richting Sydney Airport en Julie moet nog even van een flinke schrik van een 3D animatie over de views over Sydney van de tower bekomen, maar eenmaal boven is het toch wel erg mooi. Het ritje met de Monorail is erg grappig en de milkshake op terras bij Darling Harbour maken de middag compleet. 's Avonds eten we met de hele bups in een restaurantje om de hoek. Erg lekker en vooral intensief gezellig met vijf uitgelaten kids.

14 oktober, zeven uur in de morgen, na ongeveer een dag of 35 aftellen, springt Julie op ons bed: "Ik ben jarig," fluistert ze in onze oren. "Ik ben zeven!". Al snel volgen Rein en Hidde en dan zingen we voor de eerste keer Julie toe. Ze straalt. Haar geluk kan niet op als ze beneden in de keuken bij Maureen de slingers ziet hangen en als we met allemaal nogmaals het Lang zal ze leven en Happy Birthday inzetten, natuurlijk terwijl Julie zelf op de stoel staat. De cadeautjes vallen in goede aarde. Na wederom een heerlijk ontbijt en een welgemeend "Houdoe en bedankt voor de gezelligheid" zwaaien Maureen, Rosalie en Lucas ons uit en rijden we dwars door de stad naar Toronga Zoo.

Terwijl we over Harbour Bridge rijden, wordt Julie gefeliciteerd door opa en oma van de piano. Vrolijk kletst ze bij over de avonturen van de afgelopen dagen. De zoo ligt er prachtig bij. Het gezegde dat de giraffen in Sydney het beste uitzicht hebben is waarheid. We kijken de hele dag onze ogen uit, zowel naar beestjes als naar de skyline van Sydney. Er liggen zo mogelijk nog meer bootjes op het water, op een gegeven moment zien we zelfs een onderzeeër langskomen, maar onder de strak blauwe lucht genieten we ook van de grappig opgezette vogelshow en de kunstjes van de zeehonden. We besluiten om de dag rustig te laten verlopen en schuiven het idee om nog een boottochtje te maken door de haven op de lange baan, Je moet tenslotte ook wat bewaren voor een volgende keer! Het cadeautje bij de uitgang en de Burgerking achteraf ("Nee pap, het maakt niet uit welk hamburgerrestaurant, als er maar een speeltuintje bij is.") maakt de dag voor Julie helemaal top. Benieuwd of we dit volgend jaar kunnen evenaren...

Myall Lakes National Park: Dol-fijn!


Na drie dagen strand op de heerlijk relaxte camping in Iluka, reizen we verder door naar het zuiden. Onze volgende bestemming is Port Macquarie, een klein stadje aan de oceaan. In de loop van de middag komen we aan en maken een rondje langs speeltuin, zwembad en de laundry, zo is een ieder weer tevreden. 9 oktober verkennen we het stadje/dorp. We beginnen met koffie en gebak en Marjolein laat zich verwennen met een heerlijke massage... Daarna lopen we het Cooloonbung Creek Nature Park binnen, een bushreservaat dat midden in het centrum ligt. Het is apart om midden in de stad in een bush te kunnen lopen met mangroven, varens, palmen, eucalyuptusbomen etc. We spotten er nog een soort varaan, maar of het nu echt een varaan is...? Na ons gezien te hebben, duikt hij namelijk het water in en zwemt weg. Eenmaal uit het bushreservaat lopen we verder door de buitenwijken van Port Macquarie richting de stranden. Hoewel we niet verleidt worden tot een duikje in zee vanwege de temperatuur, is het heerlijk om op Flynn's Beach in een strandhuisje op het terras te genieten van een kleine lunch en de omgeving. De plaatselijke schoolklas die in uniform komt aanlopen, gaat hier niet naar het gymlokaal maar krijgt surfles en we slaan hun eerste oefeningen op de forse branding gade om vervolgens verder te lopen naar het Koalahospitaal waar we een 'walk & talk & feed' tourtje volgen en veel enthousiaste uitleg krijgen over de koala's en de werking van het hospitaal en natuurlijk de koala's uitgebreid te zien krijgen. Voor Julie en Rein het hoogtepunt van de dag! We zijn wat afgekoeld als we op de camping terugkomen en proberen via Facetime contact te krijgen met het thuisfront, maar de verbinding laat te wensen over. Op een ander moment maar opnieuw proberen dan. Wij zoeken een restaurantje op waar we van een heerlijk diner genieten dat  Geert nog tegoed had voor z'n verjaardag.
Via een stukje 'dirt road' en een ferry komen we de volgende dag aan in Myall Lake National Park, zo'n 200 km ten noorden van Sydney.  We settelen neer op een prachtige camping Mungo Brush waar het meer, het rainforest en het strand (10 minuten lopen) samenkomen. Het is heerlijk weer. De kids vermaken zichzelf de hele middag, in en langs het Myall Lake en het is even wennen, maar zowaar tijd voor een boekje en even zonnen! 's Avonds genieten Geert en Hidde van een prachtige zonsondergang. Die nacht slaat het weer om. De takken van een naastgelegen palm zwiepen dusdanig op onze camper dat we ons midden in de nacht verplaatsen. Het zorgt ervoor dat we nu midden in de wind staan waardoor we lekker meedeinen met de wind en vervolgens in een stromende regen ontwaken. De eerste echte slechte dag in twee maanden lijkt zich aan te kondigen. Tot nu toe was het eigenlijk iedere dag zonnetje en af een toe een wolkje al is het 's avonds regelmatig te koud om lekker buiten te blijven zitten. We moeten meer in de gaten gaan houden waar we een fikkie kunnen stoken. Na een langzaam ontbijt en een spelletje, trekken we de regenjassen aan en gaan naar buiten, de rainforest-loop wandelen (rainforest letterlijk deze keer). Hierna besluiten we toch nog even de wandeling langs het strand te maken, ondanks of misschien wel juist omdat we toch al nat zijn. En dat wordt beloond! Aangekomen op een verlaten strand zien we een woelige zee die met flinke golven op het strand spoelt. En net voordat we ons weer omdraaien terug naar de droge camper, spot Marjolein een paar dolfijnenvinnen in de branding. Al snel constateren we dat het een aantal dolfijnen bij elkaar is en op het moment dat Julie, Rein en Hidde ze ook zien, begint een waanzinnig spectakel; een groep van ruim dertig dolfijnen (al lijken het er volgens Julie wel 80) is op/in de golven aan het 'surfen' in de branding. We zien ze tegelijk met de stroming en de golven mee 'surfen', recht voor onze neus. Dat schouwspel herhaalt zich een keer of wat en daarna gaan ze langzaam verder. Geweldig en indrukwekkend om te zien! Weer een nieuw en vooral erg onverwacht highlight in onze reis. De rest van de middag doen we wat spelletjes binnen en later als het even droog is ook buiten en gaan rustig de avond in om de volgende dag verder door te reizen naar Sydney.

Glasshouse Mountains: er is er een jarig deel 1


Na Fraser Island zakken we weer verder af naar het zuiden.  Ons plan is in badplaats Noosa Heads te overnachten. Noosa staat volgens de Rough Guide aangeschreven als 'het exclusieve deel van de Sunshine coast' en 'camperplaatsen moeten vaak tevoren worden geboekt'. Gezien het grote huizengehalte dat evenredig is met het grote botengehalte, lijkt dit inderdaad op de place to be voor heel wat Aussies die het gemaakt hebben. De voorjaarsvakantie laat zich voor ons echter hier ook nog gelden en de beoogde camping geeft 'no vacancy' aan. Dan maar verder en richting binnenland.. In de Glasshouse mountains hebben we meer geluk, al is de camping bijna het tegenovergestelde van wat Noosa te bieden had... We komen uit op een basic veldje zonder stroom of water, maar met een schone WC en heerlijk warme douches. Als Geert later op de avond gaat inchecken blijkt de camping gerund te worden door de wereldrecordhouder mennen... Trots laat hij de foto zien van zijn 24-span waarmee hij een half jaar geleden het record van de Nederlander "John the farmer" afpakte. Zijn nieuwste uitdaging is om volgend jaar een 32-span voor de wagen te zetten...

De volgende ochtend (3 oktober) trekken we de bergschoenen aan en zoeken een paar mooie wandelingen uit in de Glasshouse mountains. Het is een groepje van dertien "oude vulkaanbulten" in een verder nagenoeg vlak landschap. De eerste uitdaging van de dag wordt de NgunGun die zo'n 250 meter boven het maaiveld uitsteekt. De aanloop is rustig en zelfs Hidde loopt de eerste paar kilometer gezwind mee, maar dan begint het echte werk en moeten we met handen en voeten naar boven klimmen, Hidde moet tot z'n spijt vanuit de rugzak toekijken hoe broer en zus ijverig klauteren. Het uitzicht bewonderen we met een stukje chocoladetaart in de hand. We komen ook weer heelhuids beneden, maar lijken met deze tocht wel ons kruit van de dag verschoten te hebben, want de tweede wandeling begint nog wel aardig met een kort ritje met de trein, maar de wandeling zelf is 7 kilometer recht toe rechtaan over een breed bospad. Alle wandelliedjes - van De Strontvlieg over een Nederlandse Amerikaan tot aan Cowboy Billy Boem - moeten eraan te pas komen om de toch al ietwat vermoeide benen van de ochtend naar de camper terug te brengen. Het leed is echter snel geleden als het dagelijkse ijsje genuttigd kan worden in een klein speeltuintje.
 
De volgende dag (4 oktober) is het groot feest... We hebben besloten om de Goldcoast letterlijk en figuurlijk links te laten liggen (flatgebouwen aan zee met iets te gebruinde types op de boulevard kunnen we elders op de wereld ook bezichtigen), maar we willen het vermaak voor jong en oud dat daar geboden wordt, toch niet helemaal aan onze neus voorbij laten gaan. Julie en Rein springen een gat in de lucht als ze de folder van Wet 'n Wild te zien krijgen. Voor zij die een andere voorstelling hebben bij de naam: het gaat hier om een groot waterpretpark. Het is er erg druk (wachtrijen van een uur op sommige plaatsen) maar het kan de pret voor geen van ons drukken. Met of zonder band, de waterglijbanen die aangeboden worden zijn stuk voor stuk de moeite waard. Hidde vermaakt zich in een kinderbadje, waar hij alleen van de glijbaan móet (papa en mama komen ogen te kort om uit te vinden uit welke buis hij nu weer komt); Julie en Rein zoeken de mooiste glijbanen uit om met papa of mama in de rij te gaan staan en wijzelf zoeken de adrenalinerush bij een glijbaan die je letterlijk de grond onder je voeten weghaalt waardoor je een val van een meter of twintig maakt. De dag is helemaal af als we geluk hebben met de camping op twee kilometer van het park, waar we bij het springkussen een heerlijke maaltijd kunnen bestellen.

En weer gaat het zuidwaarts de dag erop. Cool campings Australia brengt ons bij Woody Head, zo'n 150 kilometer ten zuiden van Brisbane. We krijgen er het laatste plekje... Uitzicht op zee, een eigen kampvuurplekje, ruim opgezet, kortom goed om een dag of twee weinig tot niks te doen. Enige minpuntje: geen internet en de telefoons zijn leeggespeeld door de kinderen op de weg ernaartoe.





6 oktober. Ik heb weinig ervaring met het vieren van verjaardagen op vakantie. Met een beetje geluk valt de dag in het weekend maar meestal lijkt het te beginnen als een dag als een ander. Nu word ik wakker geknuffeld door de kinderen, kan, nee móet, ik daarna blijven liggen totdat de luifel van de camper is versierd en word ik daarna luidkeels toegezongen bij het ontbijt. De zon verwarmd de lucht inmiddels tot een heerlijke temperatuur en de koffie smaakt uitstekend! Er zijn mindere manieren te bedenken om je veertigste verjaardag aan te vangen. Vandaag hoeft er niks. Na het ontbijt en daarna heerlijke Applepie wandelen we gemoedelijk naar het strand. We bouwen zandkastelen, spelen een potje voetbal, zien al snorkelend een paar mooie visjes en laten de dag langzaam aan ons voorbijgaan. 's Avonds gaat het kampvuurtje aan, en met een aperitiefje in de hand krijg ik een aantal telefoontjes van het thuisfront. Het doet goed! De spaghetti carbonara smaakt prima en als ik 's avonds met Marjolein een goed glas deel en wat herinneringen ophaal, kan ik maar een iets concluderen: ik ben klaar voor de volgende veertig!

Op 7 oktober herhalen we het recept van de dag ervoor nog een keer omdat het zo goed bevallen is.

donderdag 4 oktober 2012

Fraser Island: strand,wind, regenwoud en één dingo


Na de Blackdown Tablelands volgt weer een reisdag.  De ervaring heeft geleerd dat we op een dag maximaal 300-400 km kunnen afleggen, willen we -en vooral de achterbank- het nog een beetje gezellig houden. Daarna werken middelen als i-pad, i-pod, liedjes zingen, snoep en koek niet meer en gaan ze tegelijk 'uit hun dakjes'.  Het is dus zo'n 4 uur in de namiddag en wij zoeken naarstig naar een overnachtingplekje. Dan komen we aan in Eidsvold. Een piepklein maar sfeervol dorpje in 'the middle of nowhere'. Maar het heeft alles; een kleine camping met schommel waar de kids met een waterijsje worden verwelkomd door de gastvrouw, een gemeentelijk zwembad met speelmaterialen om de hoek, en een plaatselijke herberg met hamburger en frietjes en voor Geert knoflooksaus met steak. Erg gemoedelijk allemaal en een heerlijk onderkomen voor 1 nacht. De volgende dag rijden we door naar Hervey Bay, de uitvalsbasis voor een bezoek aan Fraser Island. De zon is er nog wel maar de zeewind komt recht de camping op dus is het vrij fris. Wij boeken een 2-daagse adventure tour naar het grootste zandeiland ter wereld en door Unesco aangewezen als werelderfgoed.

Nadat we Whitsunday "low profile" hebben gedaan, kiezen we nu voor wat zwaarder geweld. Een indrukwekkende 4x4 safaribus "op hoge poten" brengt ons van hot naar her op het eiland. Gids Paul heeft er zin in en we sjezen over de mulle en hobbelige zandpaden. Het is er behoorlijk 'bumpy' maar dat mag de pret van de chauffeur niet deren die zelf ook meerdere malen van zijn bestuurderstoel de lucht in veert als we weer over een onverwachtse bult rijden. We hebben een vol programma, maar dat vinden we prima; we hebben maar 2 dagen en bovendien is het weer niet optimaal (vrij fris en donkere wolken die regelmatig wat regen laten vallen) dus nu lang in een meertje baden is niet echt aan de orde.

Op dag 1 bezoeken we eerst na een korte doch stevige wandeling door het mulle zand, Lake Waddy, een diep blauw meertje onder aan de duinen waar we een frisse duik in nemen en Rein keer op keer de duinen afrolt.
 
 
 
 
Daarna gaat de tocht verder naar Central Station waar we een leuke wandeling maken door het dichte rainforest langs een kreekje dat zo helder is dat je het water bijna niet kunt zien stromen. En tenslotte bezoeken we -in de regen- Lake McKenzie waar Julie en Geert een frisse duik nemen en zich 10 jaar jonger voelen door de zuurgraad van het water. We overnachten in een 4-persoonskamer, eten van het buffet en gaan dan de nacht in. Van een paar kussens en een deken fabriceren we voor Hidde een klein matrasje waar hij vervolgens heerlijk op slaapt.

De volgende dag rijden we met onze bus over het strand 75 Mile Beach genaamd, de 'snelweg' van het eiland. Wij stoppen bij het scheepswrak van de Maheno die op het strand ligt, maken een korte stop bij de veelkleurige zandklippen en denderen dan over het strand door naar de Champagne Pools, een paar zwemplassen net boven de branding. De ruige golven laten er volop bubbeltjes achter als zij tegen de rotsen aan slaan de pool in.
 
Hidde gelooft het wel en speelt bij het water met het zand. Op de terugweg stoppen we bij Indian Head, een rotsformatie van waaruit we goed zicht hebben op de zee. Geert spot al snel de eerste walvissen en wat later worden we allemaal beloond met de walvissen die vrij dicht aan de kust rondzwemmen: met hun staartvinnen slaan ze op het water en regelmatig spuiten ze een flinke pluim water de lucht in. Tenslotte stoppen we -het is weer gaan regenen- bij Eli Creek, een lange stroomversnelling met uit de bodem omhoog gestuwd regenwater. Erg leuk, dus we doen het 2x en dan zijn Rein en Julie verkleumd. Gelukkig zijn er dan warme kleren, muffin en thee om weer op te warmen bij de bus.

Als we bijna op de ferry terug varen naar Hervey Bay worden we plotseling toch nog getrakteerd op een echte dingo, een wilde hond, die zich zijn prooi, een grote zeeschildpad goed laat smaken.